June 5, 2012

RICHARD WAGNER




Is het einde van de misverstanden in zicht ?


door Dieter David Scholz


Friedrich Nietzsche ging er in 1888 reeds vanuit dat
“Wagner onder de Duitsers een misverstand“ was. Maar
ook Richard Wagner was er zich reeds jaren voordien
van bewust geworden dat hij werd misverstaan. Tegen
zijn echtgenote Cosima had hij “er zijn verwondering
(over geuit), dat, niettegenstaande al zijn inspanningen,
de mensen eigenlijk meer over hem, dan zijn eigen werk
lazen”. Dit noteerde Cosima in haar Dagboek op 29
maart 1878. Er bestaat weinig hoop aan te nemen, dat
deze toestand bij het begin van het jaar 2000 zal zijn
gewijzigd, vooral omdat de alsmaar dalende behoefte om
te lezen het ontstaan van legendes en vooroordelen eerder
bevordert dan verhindert.
De geschiedenis van de discussies over Richard Wagner
en zijn werk is nog steeds het resultaat van commentaren
en interpretaties. Geenszins betreft het een doorlopende
en op wetenschappelijke en positieve kennis gestoelde
benadering. Integendeel! De discussie over Richard
Wagner is nooit objectief gevoerd. Het is eerder
een soort compendium van de geestesgeschiedenis en
de tijdsgeest van meer dan honderd jaar: contrastrijk,
vaag, extreem gepolariseerd, in hoge mate subjectief en
erg tegenstrijdig, eigenlijk zoals het werk en de persoon
van Richard Wagner zelf. Wagner en zijn werk beslaat
immers een enorme bandbreedte. Niet alleen grote
geesten, maar ook middelmatige en zelfs onbenullige,
allemaal, zonder uitzondering, lagen ze met Wagner
overhoop of hebben ze zich over hem opgewonden.
Het resultaat betrof steeds een commentaar op Wagner,
die vaak meer onthulde over de fysionomie van de schrijver
dan over Wagner en zijn werk zelf. Recente
voorbeelden hiervan zijn o.a. de boeken van Gertrud
Wagner, Renate Schostack of Gottfried Wagner. Wie wil
vindt immers in Wagner - in zoverre men het bij commentaren
en interpretaties houdt - steeds de bevestiging
van zijn eigen opvattingen, onafgezien of men Wagner
nu socialistisch, cultuurpessimistisch of nationalistisch
wenst uit te leggen. Men moet alleen de juiste selectie uit
Wagners geschriften maken, en natuurlijk al het overige
weglaten. Wat steeds weer werd gedaan en nog steeds
wordt gedaan. Derhalve zijn de vele duizenden boeken
met Wagnerliteratuur voor het overgrote deel alleen van
historisch belang. Wil men zich objectief informeren, dan
geraakt men steevast in grote verlegenheid bij het kiezen
van de werken over Wagner die men behoort te lezen.
Pas na 1945 - dus in de laatste helft van de voorbije
twintigste eeuw - is men zich wetenschappelijk, m.a.w.
objectiever met Wagner gaan bezighouden. Maar sedert
Hartmut Zelinsky in 1976 zijn Wagnerinterpretatie vanuit
het gezichtspunt van Adolf Hitler luidruchtig van de toren
bazuinde, laaide de ideologisering van Wagner en de
polarisatie van Wagnerinterpretatoren hernieuwd op.
Rond Zelinsky is het ondertussen stil geworden, maar
merkwaardigerwijze zijn alle oude, domme vooroordelen
over Wagner en zijn werk blijven doorleven, niettegenstaande
het leven van Wagner inmiddels nagenoeg volledig
is gedocumenteerd en zijn werk zowat overal, op
het toneel, in de platenstudio’s en in de literatuur grondig
en kritisch onder de loep werd genomen. Misschien is
Wagner - zoals Nietzsche het reeds stelde - een Duits
probleem, misschien wel een Duits misverstand, vermits
men zich in het buitenland vaak met wezenlijk minder
vooroordelen en nuchterder over Wagner uitlaat.
Zelfs binnen de eigen familie zijn Wagner, zijn werk
evenals zijn persoon, wel erg omstreden. De recente
boeken van Nike, Gertrud of Gottfried Wagner zijn hiervan
een sprekend bewijs.
Maar wie met de wolven van de Atridenclan huilt, wie op
de macht in Bayreuth aast, zoals Alberich op de ring en
de schat, wie zijn vader door het slijk sleurt, wie met zijn
oom afrekent of post mortem zijn echtgenoot vernedert,
verwerft bij lange nog niet de sleutel tot de waarheid inzake
Wagner. Ook bij regisseurs, zangers en dirigenten
gaat het niet altijd om de waarheid, of eenvoudiger gezegd,
om Wagners wensen. Wel integendeel! Nog nooit
werd Wagner zo vaak en zo slecht gezongen, gespeeld
of geënsceneerd, en dit niet alleen in de kleinere maar
ook grotere theaters over de hele wereld. En het blijft
vooralsnog een open en onbeantwoorde vraag of Bayreuth
in het komende tijdperk na Wolfgang - tenslotte
heeft hijzelf het licht op groen gezet voor de zoektocht
naar een opvolger - tot een meer verhelderende en van
minder vooroordelen doordrongen omgang met Wagner
zal bijdragen, of tot een hopelijk hoogstaander uitvoeringsniveau
qua muziek en zang zal leiden.
Als antwoord op de vraag, of er überhaupt een einde aan
de misvattingen over Wagner en zijn werk in zicht is, volstaat
het de wezenlijke misverstanden, zowel de biografische
alsook deze omtrent zijn werk even bondig te
overlopen en in herinnering te brengen.
Als persoon én als componist kwam Wagner zijn tijdgenoten
reeds verdacht voor: een mateloos ijdele, spilzieke
en opvliegende kleine Sakser met een fascinerende
inwendige verscheurdheid. Charmant jegens vrouwen en
vrienden, liet hij zich over zijn critici en concurrenten met
de grootste minachting en gemeenheid uit. In belangrijke
mate betrokken bij de revolutie in Dresden, vluchtte
Wagner, voor wie een bevel tot aanhouding was uitgevaardigd,
naar Zwitserland, waar hij in het nobele Zürich
niet alleen de liefde van zijn leven vond, maar er tevens
het revolutionaire, utopisch-socialistische programma
van zijn later muziektheater uitwerkte. Wagner was een
linkse rebel met bourgeois allures, een vroegsocialistisch
mooiprater tot aan het einde van zijn leven, wat hem
echter niet belette het merendeel van zijn leven als bohémien
in bijna paradijselijke luxe te zwelgen. En wanneer
hem het geld daartoe ontbrak, wist hij als beroepsbluffer
zonder de minste scrupules schulden te maken,
die hij slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden terugbetaalde.
Zijn parfum- en textielfetisjisme was al even
potsierlijk als zijn laatvegetarische roeping. Opmerkelijk
zijn ook zijn van religie doordrongen, maar alleszins pacifistische
en antiracistische late essays uit Bayreuth, die -
wat nog opmerkelijker is - door gerenommeerde historici
van het antisemitisme tot op vandaag opvallend zijn genegeerd.
Ook Wagners haattirades tegen alles wat Duits
is, tegen Bismarck, tegen het imperialisme en een door
de macht beschermd zieleleven - die eveneens in zijn
opstellen van Bayreuth zijn na te lezen - worden tot op
heden nauwelijks gelezen. Dit is ook één van de redenen
waarom men Wagner voortdurend verkeerd kon begrijpen
en dus ook misbruiken.
Richard Wagner is ook de enige musicus die de eigen en
latere generaties heeft opgedeeld in ofwel fanatieke vereerders
of evenzo fanatieke verachters. Wagner vormde
zowel een schietschijf als een rijke mijn van politieke
ideologieën - zowel vòòr als na 1945 - in zowel het oosten
als het westen. Wagner is nog steeds een zaak van
politiek belang, wat hij ook reeds tijdens zijn leven was
geweest, en niet in het minst op basis van zijn schandelijk
- alhoewel toch met historische differentiatie te beoordelen
- antisemitisme, maar dat in alle geval ver was
verwijderd van dat van een Adolf Hitler. Nochtans is het
aan Hitlers brachiale en in wezen domme Wagnerij toe te
schrijven, dat sedert 1945 de naam Wagner voor velen
echter onlosmakelijk verbonden lijkt met deze van Adolf
Hitler. Nog in 1997 toonde Joachim Köhler met zijn 500
pagina’s tellende boek met de titel “Wagners Hitler“
voorbeeldig aan hoe men een historische samenhang op
de kop kan stellen! De titel “Hitlers Wagner“ zou voor de
historische en chronologische betrekking tussen Wagner
en Hitler alleszins passender zijn geweest.
Maar terug naar het uitgangspunt van de misverstanden.
De tegenspraak in Wagners eigen uitlatingen en wereldbeschouwelijke
standpunten evenals de complexe gelaagdheid
en de uitzonderlijke brede visie van Wagners
werken hebben immers in grote mate bijgedragen tot de
“fascinatie Wagner“, wiens uitspraken zich geenszins tot
een gemeenschappelijke noemer laten herleiden. Wie
dat probeert, reduceert Wagner niet alleen maar vervalst
hem ook. Alleen zo laat hij zich misbruiken - en zo werd
hij steeds weer misbruikt als boegbeeld voor zowel linkse
als ook rechtse ideologieën, maar uiteraard met weglating
van alle storende aspecten.
Zo hebben het tijdperk van Keizer Willem II, de periode
van de Weimar Republiek, het Derde Rijk en de beide
delen van het naoorlogse Duitsland allemaal hun eigen
Wagner gecreëerd en aan hun eigen behoeften aangepast.
Zijn markante en qua karakter niet meteen sympathiek
te noemen persoonlijkheid, zijn wereldbeschouwelijke
en politieke opvattingen, zijn artistieke utopieën, zijn
muziek en zijn theater zorgden steeds voor nieuwe beoordelingen
en cultuurhistorische benaderingen van het
fenomeen Wagner. Bij geen enkel ander musicus is dit
zo sterk het geval geweest.
Voor zijn tijdgenoten was Wagner verdacht omdat hij
zich het grootste deel van zijn leven als een vogelschrik
voor de bourgeoisie gedroeg, ook later nog wanneer hij
zijn levensavond in grote burgerlijkheid doorbracht. Zijn
reputatie van de onder aanhoudingsmandaat gezochte
revolutionair, die in belangrijke mate bij het oproer van
Dresden in 1849 betrokken was geweest, achtervolgde
hem zijn hele leven. Hij stelde zijn tijdgenoten ook zonder
voorgaande op de proef met zijn praatzieke verklaringen
en zijn onstuitbare drang zich onmeedogend en
aanmatigend uit te laten. Richard Wagner gold nog tot
ver in het laatste kwart van de negentiende eeuw als anarchist,
als gevaarlijke revolutionair, als niet ernstig te
nemen utopist en als mateloze opschepper. Daarom was
zijn muziekdramatisch werk reeds bij zijn tijdgenoten erg
omstreden. Men stak de draak met zijn “toekomstmuziek“
en de ermee gepaard gaande sociale utopieën.
Wagner zorgde voortdurend voor stof tot discussie met
zijn Jongduitse, vroegsocialistische ideeën, die hij in talrijke
opstellen verwoordde en in zijn muziekdrama’s ook
toepaste. Zelfs toen Wagner artistiek werd gerespecteerd,
en door de Keizer werd erkend, en het hem na de
tweede Bayreuther Festspiele materieel beter verging,
waardoor hij zich de luxe van het burgerleven kon
veroorloven, zonder zich opnieuw in schulden te moeten
steken, iets wat hij het grootste deel van zijn leven wel
had moeten doen, zelfs dan nog bleef hij zijn utopisch,
door de Franse vroegsocialisten, vooral dan door Proudhon,
maar ook door Bakunin en Max Stirner beïnvloed
gedachtengoed over maatschappij en cultuur trouw tot
aan zijn dood in 1883.
Cosima’s dagboeken bewijzen dat zonder meer.
Maar al zijn socialistische utopieën, zijn antiburgerlijke
burgerlijkheid en zijn sceptische afstand ten aanzien van
het Duitse ten spijt, zou hij spoedig als de “meest Duitse“
musicus worden beschouwd. Ook dat had Nietzsche
reeds schrander onderkend: “De Duitsers hebben voor
zichzelf een Wagner uitgedacht, die ze konden vereren“.
Niettegenstaande Richard Wagner zelf zich steeds tegen
elke vorm van hokjesmentaliteit had gekant, werd hij na
zijn dood al snel door verschillende groepen ingepalmd.
Door de linksintellectuelen van de Weimar Republiek
evenals door het Wagneronderzoek ten tijde van de DDR
werd Wagner gezien als de profeet van de socialistische
maatschappijutopie, terwijl hij door de Duitsnationalisten
en de fascisten werd uitgeroepen tot stamvader van hun
arische, antisemitische wereldbeschouwing.
Na 1945 ging men zich meer concentreren op het mythische,
het archaïsch-psychologische of prefreudiaanse in
Wagner, waarvan de van alle oude ballast ontdane ensceneringsgeschiedenis
van Neu-Bayreuth met Wieland
Wagner getuigenis aflegt. In de zestiger en zeventiger
jaren hield men zich dan meer bezig met de politieke en
wereldbeschouwelijke aspecten van Wagner. Maar niet
weinig auteurs van de laatste dertig jaar hebben het kind
met het badwater weggegooid, door Wagner tot voorzaat
van Hitler te maken, en waarbij ze meer geloof hechtten
aan Hitler dan aan Wagner, die ze meestal slecht kenden,
wat zich trouwens makkelijk laat aantonen.
De receptiegeschiedenis van Wagner evenals de literatuur
omtrent Wagner staat bol van vervormingen en vereenvoudigingen,
ideologische hulpconstructies, biografische
dwaasheden, filologische vervormingen, weglatingen
van het ongewenste, misverstanden en vooroordelen,
die zich blijkbaar hardnekkig hebben kunnen handhaven
niettegenstaande aangepaste correcties, wetenschappelijke
rechtzettingen en de door het Wagneronderzoek
ondertussen aangetoonde tegengestelde feitelijkheid.
Nu weten we uit de geschiedenis, dat rede en
ophelderingen steeds te kort schieten, waar emoties en
passies, identificatiebehoeften en dweepzucht het voor
het zeggen hebben. Ook bij het extatisch slechts willen
genieten of bij het zich lichtzinnig onderdompelen in de
kunst is dat zo. Niet alleen, maar ook in het geval van
Wagner !
Alhoewel dit reeds voldoende reden is om aan het einde
van de misverstanden te twijfelen, zal men hopelijk in de
eenentwintigste eeuw deze historisch ontstane misverstanden
en vooroordelen op een objectief inhoudelijke
manier willen benaderen. Maar of er daardoor een algemeen
einde van de misverstanden in zicht is, blijft erg
onzeker, omdat in principe het wetenschappelijke onderzoek
inzake Wagner de meeste van deze vooroordelen
en misverstanden omtrent Wagner en zijn werk reeds
geruime tijd getracht heeft tot verstomming te brengen.
Derhalve moeten we willens nillens tot de vaststelling
komen dat er allicht geen instantie is of ooit zal komen,
die het “geval Wagner“ definitief naar het verleden zal
verwijzen. De redenen hiervoor liggen voor de hand: de
voorbije eeuw - en dat zal ook nog in de nieuwe eeuw zo
zijn - stoelt nog steeds op het geestelijke materiaal van
de negentiende eeuw. Wanneer de verworvenheden en
vergissingen van de bewogen en turbulente negentiende
eeuw, waarin alles, wat in de twintigste eeuw aan bod is
gekomen, zijn oorsprong vindt, in de éénentwintigste
eeuw van geen belang meer zal zijn, pas dan zullen de
misverstanden inzake Wagner zich omzeggens in het
luchtledige oplossen. Maar niet alleen deze! Want dat
zou dan de vaak voorspelde ondergang van het Avondland
betekenen. Hierin spelen trouwens de muziekdrama’s
van Wagner een zeer belangrijke rol, waardoor hun
legitimiteit en actualiteit ook nog na het jaar 2000 zijn
verzekerd!
Richard Wagner is allicht de meest centrale en meest
fascinerende operafiguur van de negentiende eeuw, die
staat voor de synthese van de Romantiek en de Moderniteit,
van het Franse vroegsocialisme en het Duitse kapitalisme,
van de prefreudiaanse psychoanalyse en de
antieke mythe, van het dweperige Duits-Nationalisme en
het echte Europese kosmopolitisme, van muziek maken
en politiek denken, en van kunst en maatschappij. Van al
deze verschillende, en vaak tegengestelde tendenzen
heeft Wagner een artistieke synthese, een muzikaaltheatrale
utopie geschapen, die tegelijk erg veelvoudig
en krakkemikkig, explosief en gevaarlijk, veelduidig en
door verval bedreigd is, zoals nauwelijks vergelijkbaar in
de nieuwste cultuurgeschiedenis. Wanneer men zo wil,
ontmoeten zich op de Wagnerscène de voltooiing van de
Romantiek en de opkomst van het Moderne. Wagner is
zonder meer geen gemakkelijk geval! Men moet zich
inderdaad met hem bezighouden, wil men hem verstaan.
Maar zal het publiek in de komende eeuw bereid zijn,
zich meer en objectiever met Wagner bezig te houden?
Deze vraag blijft onbeantwoord. Maar ieder overhaast en
ondoordacht oordeel over Wagner is meestal een foutief
oordeel of een vooroordeel! Hans Mayer heeft volkomen
gelijk, wanneer hij eist dat “wie zich met Wagner inlaat,
zich met het geheel moet bezighouden“. Juist het zich
niet-bezighouden met dat geheel ligt steeds weer aan de
basis van nieuwe misverstanden inzake Wagner. Zoals
trouwens ook het anachronisme van de opdeling in Wagnerianen
en anti-Wagnerianen, iets wat nog steeds
bestaat. De strijd en de op meerdere plaatsen ook nog
gevierde cultus rond de kleine Sakser met het grote en
onovertroffen muziekdramatische werk en de nog steeds
schijnbaar onverzoenbare vijandschap tussen Wagneradoranten
en Wagnerverachters accentueren nog altijd de
provocerende onafgebroken actualiteit en de explosieve
kracht van zijn muziekdramatisch oeuvre. Het bevat nog
steeds veel “toekomstmuziek“. En toekomstmuziek is
altijd weer verkeerd begrepen geworden.
Vertaling K.Guy Stevens




No comments: